Klik hier om te downloaden en printen
Lezen
- Mattheüs 22:34-38
Doelen
- Kinderen leven in verschillende omgevingen: thuis, op straat, op school, in de kerk, op de sportclub, in het verkeer enz. Overal gelden regels, principes of afspraken. Zo is het ook in het Koninkrijk van God. Er staan in de Bijbel allemaal verhalen, principes, regels, geboden en verboden. De kern is echter dat God van ons verlangt dat we Hem liefhebben boven alles. Maar hoe ontdek je dat? En hoe kun je God liefhebben over alles?
Opdracht 1
- Laat elk kind 2 voorwerpen pakken die het allerbelangrijkst voor hem of haar zijn. (Speelgoed, boek, instrument, enz.). Laat elk kind uitleggen waarom deze voorwerpen belangrijk voor hem of haar zijn
- Probeer het kind een keuze te laten maken voor het allerbelangrijkste voorwerp en uit te laten leggen waarom dit voor hem of haar zo is.
Opdracht 2
- Stel een aantal van de volgende vragen aan de kinderen: Wat is de allerbelangrijkste regel in ons huis? Wat is de belangrijkste regel op school? Wat is de belangrijkste regel op jouw kamer (als je die hebt). Wat is de belangrijkste regel in het verkeer? Enz. enz.
- Wat vind jij de belangrijkste regel voor het hele leven?
Opdracht 3
- We gaan kijken naar wat God de belangrijkste regel van het hele leven vindt. We lezen Mattheus 22:34-38.
- Wat is het grootste gebod en waarom vindt God dit zo belangrijk?
- De belangrijkste regel van God is dat wij mensen Hem lief moeten hebben boven alles.
- Wat vindt je van deze regel?
- Vindt je dit moeilijk of makkelijk? Of wisselt het.
- Als mensen elkaar liefhebben kun je dat ook zien. Hoe zie je dat aan mensen (bijvoorbeeld een man en vrouw, een ouder en kind, een opa en oma).
- Bedenk met elkaar zoveel mogelijk dingen waardoor je God lief kunt hebben.
Opdracht 4
- Iemand die je lief hebt daar kun je ook wel eens iets moois voor maken, bijvoorbeeld een tekening, schilderij, kunstwerk, foto of dans. Kies één van deze dingen uit en maak een tekening, schilderij, kunstwerk of dans voor God.