Klik hier om te downloaden en printen
Lezen
- Het zijn in Adam: Romeinen 5:12 of 1 Korinthe 15:22
- Het zijn in Christus: 2 Korinthe 5:17 of Romeinen 8:1
Doel
- Het verschil zien en ervaren tussen het ‘zijn in Adam’ en het ‘zijn in Christus’
Opdrachten
- Kinderen gaan om en om of samen naar verschillende ruimtes. In elke ruimte ervaren ze iets van het zijn in Adam of het zijn in Christus:
- Donkere ruimte (vb. kelder) en lichte ruimte (vb. douche waar lamp aan is)
- Ruimte waar 1 ouder roddelt en ruimte waar 1 ouder goede dingen verteld
- Ruimte met plaatje van dood dier en ruimte met plaatje van levend dier.
- Zoekopdracht in de krant. Pak een krant en laat de kinderen in/uit de krant dingen aanwijzen die bij het ‘zijn in Adam’ of het ‘zijn in Christus’ horen. Krant biedt veel mogelijkheden zowel qua plaatjes, artikelen, rouwadvertenties, enz.
- Maak op een blad 2 kolommen. In de ene kolom komt te staan wat bij ‘in Adam’ hoort, in de andere bij het ‘in Christus’. Laat de kinderen dingen noemen. Ze kunnen dit zelf verzinnen, maar ook dingen noemen van opdracht 1 en 2.
- Gekleurde bakjes laten zien. Je hebt 2 groene bakjes waarbij de 1 in de ander past en ook 2 gele, waarbij je hetzelfde doet. Het laat zien dat alle mensen in Adam zijn en dat de gelovigen in Christus zijn. Hoe kom je als kind van Adam in Christus? Door het geloof. Hoe gaat dat? Aan de kinderen vragen en met hen over in gesprek. Je kunt ook een geel bakje in een groene doen om te laten zien wat het betekent in Christus te zijn. Kinderen vragen hoe je van Adam in Christus komt.
- Kinderen een tekening laten maken over het in Adam en in Christus zijn.